EMDR

Het was ergens onder in mijn brein
dat ik mijn kinderkamer vond.
Jij was er, wat eigenlijk niet kon
en de gordijnen van mijn oma.
Als de zon erdoor kwam
leken ze net de zee.
Ik was pas 5,
dan zie je zulke dingen nog.

In mijn oren tikte iets
en een vrouw vroeg me
waar ik aan dacht.
Aandacht.
En hoe ik me opkrulde in je schoot.

Het tikte verder
en ze vroeg me terug te gaan.
naar die keer dat ik me pijn deed
aan mijn vader.
Tik tak tik tak.
Pijn deed aan mijn vader,
in het licht van de oceaan.

Niet weggaan.

Tik tak tik tak.
Waar denk je aan?
Ik dacht aan alles
en dat alles zeer deed.
Maar mijn hart een woordkuil,
stroomde over van verdriet.
‘Gordijnen’,
zei ik maar.
Wat erachter was gebeurd
was niemands schuld
en nog het minst de mijne.

Maar ik was pas 5.
Dan zie je dat nog niet.

Tik tak tik tak.
Waar denk je aan?
Mijn vader op het tuinpad,
mijn geest een Sonneveld.
En dat ik hem dan na bleef kijken
van achter de gordijnen,

Niet weggaan

tot hij iets geks deed.
Altijd.
En me lachend achterliet.

Geef een reactie