Misschien als ik vanavond
als een diertje
onder dekens opgekruld
en mijn haar over mijn ogen,
adem door een kiertje
net doe of je hier bent.
Heel diep aan je denk
zodat je in mijn dromen komt
en ik in die van jou.
En dat ik dan mijn lijf,
(Ik ben nog steeds een diertje)
zacht onder je handen vlei.
(Vooruit, ze zijn van mij)
en ik me voorstel
hoe ik je liefheb gelijk mezelf.
Ben jij mijn naaste,
maar is en zijn je kussen leeg.
En tast ik in het duister,
als ik jou met al mijn liefs
zoek en aan me overgeef.