Er zijn jongetjes die alles anders maken.
Ze zitten gewoon op je bank
en drinken stiekem van je thee.
Je wil vooral dat ze zich niet branden
aan verkeerde vrienden
en meisjes die van lieverlee
hun intrede zullen doen.
Ze lopen met hun vieze voeten
over je tapijt,
halen bloed onder je nagels.
Raken je sleutels kwijt
en hun zachte wangen
(die je tevergeefs zal blijven strelen
tot ze vierkant zijn
en stoppelig als die van hun vader).
Ze lagen altijd al
in jouw verlengde,
lang voordat ze hun plek opeisten
in je hoofd, je hart, je schoot.
Je bed ook,
waarin je op het randje ligt
en alleen je arm slaapt.
Ze hebben vragen die je zelf nooit stelde
en waarvan niemand je vertelde
dat ze konden komen.
Wat erger is bijvoorbeeld,
onthoofd of toch ontvoerd,
of je jezelf een ander mens kan dromen
en of ik niet liever een meisje…
(Nee.)
Er zijn jongetjes die alles anders maken.
Van twee
ervan
werd ik moeder
dan ik dacht te kunnen zijn.