Tongstrelend

Zou ik je kussen,
legde ik mijn hand om je wang.
Wachtte ik te lang,
omdat ik zenuwachtig was.
Herstelde ik pas
toen jij mijn haar
uit mijn gezicht zou strijken
en uit dat gebaar zou blijken
dat ik door mocht gaan.
Ik zou je adem
in mijn adem
en niet naar je durven kijken.

Mijn ogen dicht en dichterbij
tot ik bijna je lippen
en jij de mijne.
Ik in je zou verdwijnen
als ik nu al toe zou geven.
Heel even.
En dan mocht ik.
Zocht ik
je mond en een beetje zekerheid.

Beet ik zachtjes in je onderlip,
maakte het tongstrelend goed.
Voelde ik het bloed
waar het maar gaan kon
en het deinen van de wijn.
Een kus alvast tegen de pijn.
Zodat ik het ook aankon
dat je nooit van mij mocht zijn.

Geef een reactie