De Asterias Rubens (ook wel de gewone zeester genoemd,
maar waarom zou je?) regenereert bij verlies of diefstal
van een ledemaat.
Daar dacht ik aan, toen je sliep.
Ik benijdde je, gespreide armen, de beddensprei
afgeworpen en je benen bloot alsof je daadwerkelijk op een strand lag
te lezen. Wit nog, je dijen deeg. Maar je las niet. Je sliep
en ik vroeg me af of het de wetenschap was
dat alles vanzelf weer aan zou groeien
of dat je simpelweg geen idee had dat iemand je op een dag op zou rapen
om een stukje van je af te nemen.
De Priodontes Maximus daarentegen (of armadil, het grote gordeldier, ik)
weet wat er wacht. Wat komen zal zodra we zijn ontdekt.
De stroper loert al, de smokkelaar prepareert koffers
om mij te verdelen onder de hoogste bieders.
We zijn er niet.
De benen ingetrokken, het hoofd gebogen en de buik bijeen
gerimpeld, wachten we tot de slaap ons vat,
in de hoop dat alles aan ons voorbij zal gaan.
Je lachte erom. Diertje, zei je.
Ik was nu toch wel oud genoeg om te weten.
En toegegeven, ik was ook liever de Asterias
Rubens naakt in losgewoelde lakens.
Maar mijn handen zijn inmiddels onuitstrekbaar.
en mijn huidschilden verbeend.
In april en mei van 2021 mocht ik deelnemen aan een poëziewerkplaats onder leiding van Ester Naomi Perquin. ‘Stroper’ was de tweede opdracht.