We waren nachtzusters
en opereerden in het donker.
We deelden drankjes uit
en doekjes voor het bloeden.
Hielden haren vast van zieke meisjes
en troostten zeemannen
met storm in hun glas.
Ze visten slechts naar complimentjes
en we naaiden hun monden dicht
met lange halen
tot ze zo gehecht waren
dat ze liederen over ons zongen
en tatoeages namen
naar ons evenbeeld.
We waren nachtzusters,
opereerden in het donker
tot iedereen pijnvrij was,
de dienst geleverd.
Sliepen we samen in zachte kronkels
de dag weer heel
en maakten ons op
voor een nieuwe nacht
met nieuwe gewonden
en meisjes die nog moesten leren.
We waren nachtzusters
en je kuste mijn vingertoppen
als ik mezelf per ongeluk gesneden had
aan een matroos.