Mooie rooie

Dansen we de nacht weg
in een manwerend krachtveld.
Ze mogen wel kijken,
maar niet te dichtbij.
Ze is van mij
en ik de wilde hare.
Raakt ze me nooit meer kwijt.
Geen schuld, geen spijt.
Zusters in de zonde.
Twee vlinders in één buik
en aan een half woord…
Genoegens heimelijk gedeeld.
Heersen we onverdeeld
over de vloer.
Dansen we niet hetzelfde
en toch elkaars gelijken.
Vergeten dat ze kijken.
Meten twee harten dezelfde maat.
“Het is al laat”,
zegt zij. En we lachen.
Want beter laat dan nooit meer dit.

Geef een reactie