‘En dan zie je hier inderdaad dat het hartje niet meer klopt.’ ‘Ja’, zeg ik. En heel even lijkt het alsof we samen slechts vaststellen wat we al vermoedden. Maar dan ontsnapt een snik uit mijn keel en weet ik hoeveel pijn een miskraam doet.
Even later zit ik, nog altijd zonder ondergoed, rechtop op de behandeltafel. A. krijgt een hint van de verloskundige. ‘Troost haar maar.’ Want waar ik allang wist dat het mis zou gaan, is hij met stomheid geslagen. De verloskundige strijkt me troostend over mijn blote been. Ik bedenk me dat ik mijn benen niet heb geschoren en dan hoe stom het is om me daar nu druk om te maken.
We overleggen wat er hierna gaat gebeuren. Ik kies ervoor te wachten tot de natuur zelf haar werk gaat doen. Ik wil geen curettage. Een curettage zuigt, wordt al gauw de running gag bij ons thuis. Nou ja, bij mij dan. Mijn man kan er niet om lachen.
Groot en onstilbaar
Aan onze zoon van vier vertellen we niks. Onze zoon… Als ik hem niet had, was dit misschien nog wel veel erger geweest. Ik heb een kind. Een gezond, blij kind en ik zou mijn zegeningen moeten tellen. Maar toch… We wilden er zo graag nog één.
Op de dag na het slechte nieuws, als ik alleen maar geslapen heb en gehuild, belt zijn juf. De kleine dude heeft al de hele dag verdriet. Waarom weet hij niet, maar het is groot en onstilbaar. Hij mag naar huis en ik weet dat ik hem iets uit moet leggen. Ik vertel hem dat mama erge buikpijn heeft en daarom soms even huilen moet, maar dat het allemaal goed komt. Ik hou zoveel van hem en ben zo blij dat hij er is.
In de week die volgt heb ik weeën en bloedverlies, maar het komt niet tot een volledige miskraam. Ik lig op bed en spreek het toe: ‘Kom maar kleintje. Ik laat je gaan.’ Als het vruchtje maar uit mijn lijf is, redeneer ik, dan kan ik het gaan afsluiten.
Ik huil meer in een week dan normaal in tien jaar. Ik kan niet meer stoppen. Een brij van verdriet, hormonen en fysieke pijn maken dat ik geen enkele grip krijg op wat ik voel. Ik ben een kraamvrouw zonder kind. Zou ik zonder de hormonen beter bestand zijn geweest tegen dit verlies? En als ik niet bij elke kramp het afscheid voelde, zou de pijn dan draaglijker zijn geweest?
Zorg en aandacht
Uiteindelijk beland ik toch in het ziekenhuis voor een curettage. Iedereen is lief, van de anesthesist tot het verplegend personeel. Ik krijg een aparte kamer en wordt goed in de gaten gehouden.
Terwijl ik naar de OK word gereden voel ik me verscheurd, maar ook opgelucht dat het straks allemaal voorbij is. Als ik bijkom uit de narcose staat er een verpleegkundige naast mijn bed. Ze vraagt hoe ik me voel en bedoelt waarschijnlijk of ik niet misselijk ben. De narcose heeft mijn laatste remmingen weggenomen en tegen deze wildvreemde vrouw zeg ik: ‘Ik ben zo verdrietig.’ Ze blijft bij me en streelt me door mijn haar.
Terug op zaal wacht mijn man op me. Zijn verstilde gezicht spreekt boekdelen, het valt hem zwaar. Maar tegelijkertijd staat hij aan de zijlijn. Hij krijgt niet de zorg en aandacht die is weggelegd voor moeders met lege handen. Natuurlijk, zonder de biologie voelt het misschien anders, maar dit is ook zijn verlies. We bespreken dat er heus wel weer een zwangerschap komt en heus op een dag nog een kindje. Maar nu niet.
Eerlijk
In de periode die volgt ben ik open en eerlijk over de miskraam. Ik functioneer niet volledig, heb constant hoofdpijn, word geplaagd door een soort opvliegers en het komt niet in me op te verbloemen waar dat door komt. Tot mijn verbazing krijg ik verhalen terug. Heel veel verhalen. Verhalen van dertig jaar oud en verhalen van pas geleden. Zoveel vrouwen gaan hier een keer doorheen en de meeste houden hun mond erover. Maar mijn eerlijkheid blijkt een strohalm. Eindelijk mogen ze ook vertellen hoe het hen is vergaan.
We proberen uit alle macht weer zwanger te worden en al gauw beseffen we dat we zo’n koppel zijn geworden. Zo’n stel waarbij de lust vergaat doordat de liefde moet leiden tot een baby. Ik heb een ovulatie app en doe ovulatietests. Op ons dieptepunt probeer ik A. na een lange congresdag te verleiden tot een vrijpartij. Want volgens de statistieken ben ik NU vruchtbaar. Hij is moe en heeft geen zin. Ik ook niet, maar doe alsof. Als ik hem niet zover krijg word ik boos en neem het hem kwalijk dat ik ook deze maand weer niet zwanger ben.
Daarna ben ik er klaar mee. Ik gooi de tests weg en verwijder de app van mijn telefoon. Drie weken later kan ik nergens meer terugvinden wanneer ik nou ongesteld had moeten worden. Nu ergens, toch? Stiekem doe ik een zwangerschapstest. Ik wil de teleurstelling klein houden door hem in mijn eentje te doorstaan. En dan zie ik een heel dun streepje. Is het wel een streepje of verbeeld ik het me? ’s Avonds laat ik mijn man de test zien. Ja, het is een streepje, vind ook hij. En meteen weten we: Dit kindje gaat er komen.