Ik zag een man in de drogist,
die ik vagelijk herkende.
Zijn gezicht sprak boekdelen
uit mijn jeugd.
Ik vroeg me af of hij nog wist
van de speeltuin
en de schutting
en zijn hand om mijn keel.
Hoe ik niet meer praten kon
en zijn vrienden moesten lachen.
Dat hij van me won,
doordat ik eigenlijk niks deed.
Tegen de grond onder de schommels.
haalde ik mij een kus op de hals
die je weken later nog kon zien
(en waarmee ik niet naar huis toe durfde)
omdat hij had gebeten.
Nooit echt vergeten,
gewoon onder het puin geraakt.
Hij keek naar me,
terwijl hij naar de kassa liep.
Rekende roze plastic af,
dat in China was gemaakt
voor de meisjes om zijn heupen.
En ik hoopte dat hij ze kon behoeden
voor jongens die hij was.