‘Dat ondernemen hè, dat valt me dus reuze mee. Maar die kinderen ernaast en mijn vriendinnen. Oh, en het huis! Sporten natuurlijk. Heb ik ook al in geen eeuwen gedaan.’
Bijna was ik mijn man vergeten. Snel zei ik: ‘Ja, en jij natuurlijk!’
Het was een grapje, want eigenlijk valt dat ondernemen me echt niet zo mee. Maar alles dat erachteraan kwam was pijnlijk waar.
Precies een jaar geleden begon ik voor mezelf. Het liep zo. Niks droom, doel, visie, eye of the tiger… Wel een sprong in het diepe. Of beter nog een val. Maar toch, in het diepe.
Inmiddels durf ik mezelf ondernemer te noemen, in de letterlijke zin van het woord. Ik voel me als een ondernemend kind dat de wereld om zich heen nog helemaal ontdekken mag. Een lieveheersbeestje in het gras, je eigen schaduw… Of gewoon wat er gebeurt als je jezelf in een wasmand de trap af gooit. Met een beetje mazzel gaat het goed.
Het afgelopen jaar leerde ik alles over ondernemen dat ik zelden van iemand anders hoorde. Want echt, om mij heen leken ze allemaal allang te weten hoe je BTW-aangifte moet doen, wat acquisitie nou precies is, hoe je een offerte opmaakt en wat je moet vragen voor je waar. (Echt, zoveel? Maar zo goed ben ik toch nog helemaal niet?) Niemand leek het lastig te vinden om alles in je eentje uit te moeten zoeken en geen collega’s te hebben om je dilemma’s aan voor te leggen. Of om je opdrachtgevers op elkaar af te stemmen en simpelweg een keertje nee te zeggen.
En daar kwam nog iets anders bij. Iets waar ik eigenlijk omheen wilde, iets waarvan ik vond dat het er niet mocht zijn, iets wat me tot op de dag van vandaag ergert. Ik bleek een typisch vrouwelijke ondernemer. Lekker dan.
Wat dat is, een typisch vrouwelijke ondernemer? Laat ik voorzichtig zijn. Want als ik ergens allergisch voor ben zijn het hokjes, vooral hokjes op basis van biologische indelingsprincipes. Ik zal het dus als volgt verwoorden:
Net als veel andere vrouwelijke ondernemers ben ik onzeker over de waarde van mijn product, noem ik mijn zaak vaak mijn bedrijfje, kan ik voor geen meter onderhandelen en verdien ik minder dan mijn mannelijke vakgenoten. (Nee Yanaika, je verdíent hetzelfde, je krijgt alleen minder!) Ik kamp daarnaast met schuldgevoelens naar mijn kinderen en heb moeite dingen als het huishouden los te laten. En de strijk. Wanneer doe ik in vredesnaam de strijk?!
Niet echt een lekkere score voor iemand die zich feminist pleegt te noemen.
En ik weet niet of het aan mij ligt, maar ook praktisch vind ik het soms een ramp om zorg en werk te combineren. Belangrijke afspraken en een ziek kind, deadlines en schooltijden… Of die ene keer dat je je kind toch maar meeneemt naar een overleg en hij dan keurig in een hoekje zijn broek vol poept.
Zelden voel ik mij kortom ‘momtrepeneur’ of die woman on top waarover ik zo vaak in tijdschriften lees. Die ondernemer op hoge hakken, keihard door het glazen plafond gestoten en toch heur haar nog in de krul. Bink en Boekweit elke dag op tijd op school en op woensdag naar kinderyoga. Hobby’s: hardlopen, burlesque dansen en een tweede bedrijfje. (Maar die gewoon voor de lol hoor.)
Oké, ik ben jaloers. Natuurlijk weet ik wel dat het niet echt is allemaal. Deze vrouwen zijn de sociaal geretoucheerde versie van zichzelf. Hun levens gefotoshopt. Maar net als met cellulitisloze dijen en jukbeenderen van porselein geldt ook hier: Als je genoeg van dit soort beelden ziet, ga je vanzelf geloven dat je mooier, slanker, beter moet.
Daarom wil ik een pleidooi houden voor de ware vrouwelijke ondernemer. Wie ze ook mag zijn. Van de ploetermoeder met een lingerielijn tot de CEO met kinderwens. En van de opdrachtloze freelancer met alle tijd voor haar hobby tot de gescheiden webshophuisvrouw die in mum van tijd een imperium opbouwde.
Natuurlijk bestaat dé vrouwelijke ondernemer niet. Maar we hebben minimaal een paar zaken met elkaar gemeen. Sommige van die dingen zou je vrouwelijk kunnen noemen, andere herkennen manlijke ondernemers net zo goed. Laten we in elk geval eerlijk zijn over die dingen.
Ik combineer de twee leukste banen ter wereld. Ik heb een tekstbureau en ik ben moeder. Als elke dag achtenveertig uur zou duren zou ik in allebei zomaar heel goed kunnen zijn. Nu doe ik eigenlijk maar wat. Maar mijn kinderen houden van me en mijn opdrachtgevers komen terug, dus misschien is dat zo slecht nog niet. Ik heb geduldige vriendinnen en een man die soms gek van me wordt, maar altijd achter me staat. Sporten is nog wel een dingetje. En de strijk natuurlijk. Als ik op een dag echt succesvol ben, huur ik daar iemand voor in.