Het zingt in mij,
iedere dag
een wijsje in mijn hoofd
door het meisje in mijn hoofd
dat bij alles een liedje weet,
de wereld om zich heen vergeet,
maar nooit hoe Elvis Costello
schouders bezong
en hoe zijn hart erop brak.
Ik wil je.
Het klinkt in mij.
Vinylzucht.
De platen van mijn vader,
De Koningin van de Nacht,
dwars door plastic concertglazen
– troost, jongens –
wij waren erbij,
op een dinsdagavond
in de kleine zaal van Paradiso.
Koninginnen van de Steentijd.
Het dicht in mij.
Gesloten zalen,
gestolen shows
tussen muziek en zeer.
Er hangen violen aan de wilgen
en trompettisten op de bank
te wachten tot ze mogen.
En in hen zucht het
dat het kraakt.
Steun je vocalen,
je instrumentale
ondernemers,
de mannen (m/v)
van het geluid en het licht
verontruste meisje van de garderobe.
Het treurt in mij
om snaren die niet geraakt worden
en haardkoortjes niet gezongen.
Ongehoord de beste solo’s,
cello’s, yolo’s
en die ene vrouw die bij elk concert
met gesloten ogen
steevast tegen de maat in danst.
Ik mis haar.
De muziek is in nood.
In grote nood.
In die veel te hoge, niet te zingen noot.
Bied haar je oor
en je schouder
als je hart erop breekt.